In de eerste periode van de overgang loopt de hormoonproductie langzaam terug. Daarbij daalt de progesteronspiegel als eerste, terwijl de oestrogeenspiegel gaat schommelen. De verandering in de hormoonhuishouding kan klachten veroorzaken. Hoewel je nog wel menstrueert, krijg je bijvoorbeeld last van stemmingsklachten, je voelt je down of hebt een kort lontje. Ook klachten van spieren, pezen en gewrichten komen voor. Je menstruatiepatroon kan veranderen. Je bent misschien vaker of langer ongesteld, hebt last van meer bloedverlies of stolsels, of je merkt dat de menstruatie steeds langer wegblijft. Ook kun je last krijgen van opvliegers en nachtzweten.
De menopauze is één moment in de overgang. De menopauze wordt altijd achteraf vastgesteld. Het is het moment van de laatste menstruatie als die een jaar geleden is. Dus als je een jaar niet hebt gemenstrueerd, dan heb je tijdens je laatste menstruatie de menopauze bereikt.
Na de menopauze begint de postmenopauze. De hormoonproductie daalt verder, de eierstokken maken nu bijna geen hormonen meer aan. Andere organen zullen deze taak gedeeltelijk overnemen. Lichaam en geest zoeken een nieuw evenwicht. De klachten blijven aanhouden tot dit evenwicht gevonden is.